Wat u als donor moet weten

 

1. Eerste selectie

De selectie van orgaandonors vindt plaats zodra iemand met een ernstige vorm van hersenschade wordt opgenomen op de afdeling spoedeisende hulp van een ziekenhuis. Indien dan al wordt geconstateerd dat de binnengebrachte patiënt geen enkele kans heeft om te overleven wordt gekeken of hij/zij het donorregister heeft ingevuld. Als hier een ja staat, niets is ingevuld of er is ingevuld dat iemand anders gaat beslissen wordt de patiënt op Intensive Care opgenomen met doel hem/haar in leven te houden tot het moment de donatievraag kan worden gesteld. De familie wordt hier niet direct over geïnformeerd. Hen wordt tijd gegund om te verwerken dat hun familielid ernstig ziek is. Zij verblijven dan in de veronderstelling dat deze opname te maken heeft met een kans op herstel. Uit oogpunt van de donatie is hier wat over te zeggen, de familieleden hebben echter het recht op juiste informatie en die wordt hen onthouden.

  

2. Tweede selectie

Indien iemand op de IC is opgenomen met ernstig hersenletsel en bij wie aanvankelijk een hoopvolle verwachting is, kan naderhand toch worden geconstateerd dat de situatie achteruit gaat. Op dat moment kijkt een ziekenhuismedewerker wat er in het donorregister staat. Ook hier zijn dezelfde keuzes van belang als bij de eerste selectie. Door de behandelend arts wordt aan de familie het slecht-nieuws-bericht gegeven, de familie krijgt te horen dat de patiënt naar verwachting hersendood is. Naast de term hersendood worden vele omschrijvingen gebruikt: kasplantje, klinische dood, er is ‘niets meer’ etc. In het ziekenhuis worden mensen met de veronderstellingprognose hersendood geconfronteerd en dan moet worden besloten wat er verder gebeurt. Euthanasie, doorbehandelen of orgaandonor worden, dat zijn de keuzes waar de familie dan voor staat. Tevens wordt besloten of de hersendood procedure wordt gestart of dat er gebruik wordt gemaakt van de hartdoodprocedure.

 

3. Het onderzoek ondergaan

In geen enkele informatiebron is volledig aangegeven welke handelingen de donor ondergaat om te worden ‘gekeurd’ als donor. Deze handelingen vinden zoveel mogelijk plaats voor de hartdood is ingetreden of de hersendood conform protocol is vastgesteld. Het is binnen redelijk te accepteren grenzen mogelijk dat de donor zich nog bewust is van wat er om hem/haar heen gebeurd. Als eerste wordt gekeken naar de bloedgroep, het weefseltype en de grootte van de donor. Met behulp van een echo kunnen de organen vooraf worden bekeken. Om de longen en het hart te onderzoeken worden het hersendoodprotocol uitgevoerd.

 

-De arts schijnt met een lampje in de pupillen van de donor. Hij controleert of de pupillen kleiner worden door een reflex. Gebeurt dit niet? Dan is er geen reflex.

-De arts strijkt met een wattenstaafje over het oog van de donor terwijl hij het oog open houdt. Hij controleert of de donor knijpt of knippert met de ogen door een reflex. Gebeurt dit niet? Dan is er geen reflex.

-De arts draait het hoofd van de donor snel van links naar rechts. Hij controleert of de ogen meebewegen met het hoofd. Gebeurt dat? Dan is er geen reflex.

-De arts spuit een beetje ijskoud water in de oren van de donor. Hij controleert of de ogen van de donor bewegen. Gebeurt dit niet? Dan is er geen reflex.

-De arts beweegt het buisje van het beademingsapparaat in de keel van de donor. Of hij zuigt de luchtpijp uit met een zuigapparaatje. Hij controleert of de donor moet hoesten. Gebeurt dit niet? Dan is er geen reflex.

-Er wordt een EEG gemaakt. Dit meet of er elektrische activiteit is. Of een Transcranieel Doppleronderzoek (TCD). Dit meet of er bloed door de hersenen gaat. Een CT angiografie (CTA). 

-Als laatste wordt de apneutest uitgevoerd. Hierbij wordt 5 tot 10 minuten de beademing stilgezet om te onderzoeken of de patiënt mogelijk zelfstandig gaat ademen.

NB: De apneutest staat wereldwijd ter discussie, veel artsen beweren dat hij zeer schadelijk is voor de patiënt.

 

Mevrouw Van de Mortel heeft in de Eerste Kamer op 23 mei 2017 verteld wat zij meemaakte tijdens de ‘keuring’ van haar man (klik hier).

 

Wat gebeurt er met een donor

 

4. Narcose

U krijgt tijdens de uitname operatie op basis van de hersendood geen narcose. Omdat de donor hersendood is, zijn sedatie (slaapmiddel) en analgesie (pijnstiller) niet noodzakelijk. Om neuromusculaire (spieren en zenuwbanen) reflexen te onderdrukken en de chirurgische buikwandretractie (verkramping) te faciliteren is een langwerkend spierrelaxans geïndiceerd. Viscerale en somatische reflexen kunnen gedurende de procedure nog wel tot fysiologische reacties leiden. Desgewenst kan om die reden toch algehele anesthesie met dampvormige anesthetica en opiaten gegeven worden. Met andere worden: U krijgt standaard een spierverslapper en bij reactie kan de pijnstiller worden toegevoegd. Indien nodig wordt de bewustzijnverlager toegediend. U heeft vooraf geen zekerheid dat volledige narcose wordt toegediend.


5. Experimenteel gebruik

In de informatie ontbreekt alle informatie over het feit dat er soms experimentele donatieprocedures worden toegepast.  Dit is uit oogpunt van kwaliteitsverbetering van de procedures verklaarbaar. Echter, de donor hoort

dit te weten en zou in het register hiertegen bezwaar moeten kunnen maken, gelijk hij/zij wel bezwaar kan maken tegen het wetenschappelijk gebruik van zijn/haar voor transplantatie afgekeurde organen. Per 31 mei 2017 stonden 32.520 mensen met dit bezwaar in het donorregister vermeld.

 

6. Gewichtstoenamen

Het kan voorkomen dat het stoffelijk overschot bijzonder in gewicht is toegenomen. Enerzijds wordt dat veroorzaakt door de grote hoeveelheid vocht dat wordt ingebracht tijdens de verzorging op IC. Anderzijds is dat een gevolg van het vervangen van het bloed door koelvloeistof. De toename kan wel 20 kilo of meer bedragen. Door het vervangen van het bloed door koelvloeistof verandert de kleur van het slachtoffer en ziet er extreem bleek uit.

 

Uitname-operaties

 

Het is niet uit te sluiten om medische termen in de voorlichting te gebruiken, onze excuses hiervoor.

 

7. Bij de hersendood

Tijdens deze operatie blijft de bloedsomloop van de donor intact; er is dan meer tijd beschikbaar om de operatie voor te bereiden. In de eerste fase van de operatie is anesthesiologische ondersteuning noodzakelijk. De patiënt wordt in rugligging geopereerd, waarbij er, afhankelijk van de uit te nemen organen, gestart wordt met een mediane laparotomie gevolgd door een eventuele sternotomie. De eerste 1,5 tot 2,5 uur van de operatie wordt gebruikt om de verschillende organen te beoordelen en vrij te prepareren, en om de preservatie voor te bereiden door middel van canulatie (inbrengen van een holle buis) van de grote bloedvaten. In overleg met het team dient de anesthesist bij de donor heparine toe, dit om te voorkomen dat het bloed gaat klonteren. Na het inbrengen van de verschillende canules wordt overgegaan tot orgaanperfusie met gekoelde preservatievloeistof en oppervlaktekoeling met koude fysiologische zoutoplossing of ringerlactaat en steriel ijs. Indien ook de longen en/of het hart worden gedoneerd, wordt het hart stilgelegd met preservatievloeistof en blijven de longen geventileerd (beademd). Worden het hart en de longen niet gebruikt, dan wordt de beademing gestaakt, zodat er een circulatiearrest (overlijdensmoment) optreedt. In de tweede fase van de operatie worden de verschillende organen uitgenomen en steriel verpakt. Vervolgens wordt de operatiewond

gesloten. De totale duur van de operatie bij een multi-orgaandonatie, met intacte bloedsomloop, bedraagt tussen de 3 en 5 uur.

 

8. Bij de hartdood

Indien de operatie wordt uitgevoerd nadat een hartstilstand is opgetreden (non-heartbeating donatie) is er een zekere tijdsdruk. Onder deze omstandigheden is het mogelijk om bij categorie-III-donoren behalve de nieren ook de uitname van de lever, de longen en de pancreas te verrichten. De patiënt wordt in rugligging geopereerd, waarbij gebruikgemaakt wordt van een mediane sterno-laparotomie met open canulatie van de buikslagader (distale aorta abdominalis of de arteria iliaca communis rechts). Als ook de longen voor transplantatie worden uitgenomen, zal tevens de longslagader worden gecanuleerd. De afwezigheid van de circulatie bij de hartdode donor veroorzaakt extra schade aan de organen. Om die schade zo veel mogelijk te beperken, is het van groot belang om zo snel mogelijk na het overlijden en de vijf minuten no-touch-periode te starten met de perfusie van de organen. Daarnaast is directe oppervlaktekoeling met steriel ijs en koude fysiologische zoutoplossing of ringerlactaat noodzakelijk. Na de canulatie en de perfusie van de organen worden de organen uitgenomen en steriel verpakt. Vervolgens wordt de operatiewond gesloten. De totale duur van de operatie bij een multi-orgaandonatieprocedure bij hartdode donoren bedraagt tussen de 2,5 en 3,5 uur.

De vijf minuten no-touch houdt in dat er gedurende die tijd geen voorwerpen het lichaam mogen worden ingebracht, gedurende deze periode worden overige voorbereidingen getroffen. Het is voor de nabestaanden niet mogelijk hun geliefde vast te houden gedurende de tijd dat het leven wegvloeit uit het lichaam. Het is van belang dit vooraf te weten.

 

9. Bij weefseldonatie

Na de orgaanuitname vindt mogelijk nog weefseldonatie plaats. Botdonatie vindt plaats in de operatiekamer. Deze procedure duurt ongeveer 6 uur, waarbij het botuitnameteam volledig zelfwerkzaam is. Eventuele donatie van andere weefsels hoeft niet op de operatiekamer plaats te vinden, dit gebeurt in het mortuarium.

 

  1. 10.Uit te nemen organen en weefsels

Om een orgaantransplantatie goed te laten slagen is het nodig om meer dan alleen de organen van de donor mee uit het lichaam te nemen. Organen en weefsels in het lichaam zijn vaak met elkaar verbonden. Geen mens is bovendien hetzelfde. Bij ieder persoon ziet het er anders uit. Per donor kan het dus verschillen wat er precies aan extra weefsel wordt uitgenomen 


om een succesvolle transplantatie mogelijk te maken. Er wordt ook bloed afgenomen bij de donor. Dit is nodig om een paar testen te kunnen doen bij de donor. Bloed afnemen gebeurt meestal al op de intensive care.  Met elk orgaan gaat een buisje met een beetje bloed mee.

Bij elke donor neemt de chirurg een stukje van de milt mee en een stukje van de bloedvaten die aan de organen vastzitten. Meestal zit hier ook vetweefsel en lymfeklieren bij. Bij ieder orgaan wordt daarnaast uitgenomen:

  1. -Bij de nieren: de urineleider en soms ook extra bloedvaten. - bij de lever: de galblaas en galwegen, bloedvaten en een deel van het middenrif (diafragma), omdat de lever hier heel dicht tegenaan zit het hart: een deel van de lichaamsslagader (aorta), een deel van de aortaboog, bloedvaten.

- De longen: een deel van de luchtpijptak (bronchus).

De dunne darm: een deel van de dikke darm. Deze wordt niet altijd mee getransplanteerd, maar hierdoor wordt het uitnemen makkelijker, sneller en veiliger.

Bij de alvleesklier: de hele milt, de twaalfvingerige darm, een stukje dunne darm en bloedvaten.

De alvleesklier: hierbij wordt de hele milt mee uitgenomen. Dit is nodig omdat de alvleesklier hier dicht tegenaan ligt en heel kwetsbaar is. Pas bij de operatie van de ontvanger haalt een chirurg de milt los van de alvleesklier. 

De twaalfvingerige darm wordt ook mee uitgenomen. Die wordt ook voor het grootste deel mee getransplanteerd om de alvleesklier aan te sluiten op de dunne darm van de ontvanger. De milt wordt niet mee getransplanteerd. Het is niet duidelijk wat daar verder mee gebeurt.

Bij oogweefseldonatie worden de oogbollen geheel verwijderd en vervangen door protheses. In een weefselbank worden zowel de cornea (hoornvlies) als de sclera (bindweefsel, oogwit) afgeprepareerd ten behoeve van donatie.

De huid wordt verwijderd van de benen, de flanken en de rug. De overledene krijgt hierna een soort overall aan onder de kleding, om lekkage van wondvocht te voorkomen.  Meestal wordt de volledige huidlaag weggenomen, onderhuid, lederhuid, bindweefsel en bloedvaten in de huid.

Bij de  uitname van hartkleppen wordt tevens het hele hart verwijderd. De wond wordt na donatie gesloten en bedekt met een pleister. Laag uitgesneden kleding tijdens de opbaring wordt niet aanbevolen, omdat de pleister hierbij zichtbaar kan zijn. Het is niet duidelijk wat er daarna met het hart gebeurt (indien u niet wilt dat uw hart wordt gebruikt voor donatie, dan moet u er dus op letten dat u de hartkleppen ook uitsluit van donatie).

Uitname van de thoracale aorta is alleen mogelijk in combinatie met donatie van de hartkleppen. Uitname van femoraal arteriën kan alleen geschieden in combinatie met bot, kraakbeen en peesweefseldonatie.

Donatie van bot, kraakbeen en peesweefsel betreft meestal de beide

(proximale) humeri, de lange pijpbeenderen (bovenste- en onderste extremiteit) en talus/calcaneus, diverse pezen uit de onderste extremiteit, zoals de achilles- en tibialispezen, delen van het bekken en soms een botstuk op verzoek, bijvoorbeeld een elleboog of een scapula. Het uitgenomen botweefsel wordt vervangen door interne protheses; de wonden worden gesloten en met pleisters bedekt. Vanaf februari 2016 wordt ribkraakbeen uitgenomen bij combinatiedonoren van bot, kraakbeen en peesweefsel en hartkleppen. Ribkraakbeen wordt afgenomen na uitname van het hart, vóór het sluiten van de thorax. Het ribkraakbeen zal alternerend worden uitgenomen waardoor de vorm van de borstkas na de uitname zo goed mogelijk wordt behouden. Bot, kraakbeen en peesweefseldonatie kan samengaan met andere weefseldonaties, maar gaat niet samen met huiddonatie. Bij gelijke geschiktheid gaat de voorkeur uit naar botweefseldonatie, omdat het aantal botweefseldonoren schaarser is.

 

Verantwoording

1. Eerste Selectie: Videoverslag Eerste Kamer 23 mei 2017, Informatie-ochtend door deskundigen klik hier (begint op 2:36:15).

Aan het woord dokter Farid Abdo van het Radboud UMC

2. Tweede selectie: Voorlichting NTS

3. Het ondergaan van een onderzoek: Voorlichting NTS en voorlichting Ministerie VWS; Modelprotocol Postmortale orgaan- en weefseldonatie versie 9.6 juni 2017

4. Narcose: Modelprotocol Postmortale orgaan- en weefseldonatie versie 9.6 juni 2017

5. Experimenteel gebruik: Brief 1110735-162191-GMT Ministerie VWS aan mw. A. Wood d.d. 14-4-2017 

6. Gewichtstoename: Persoonlijk gesprek met nabestaande

7. Bij de hersendood: Modelprotocol Postmortale orgaan- en weefseldonatie versie 9.6 juni 2017

8. Bij de hartdood: Modelprotocol Postmortale orgaan- en weefseldonatie versie 9.6 juni 2017

9. Bij weefseldonatie: Modelprotocol Postmortale orgaan- en weefseldonatie versie 9.6 juni 2017

10. Uit te nemen organen en weefsels: Voorlichting NTS; Modelprotocol Postmortale orgaan- en weefseldonatie versie 9.6 juni 2017